Samen sterk

VETERANENBELEID UITGELEGD

Alle informatie voor veteranen met PTSS gebundeld op één site. Hier maken we samen één vuist. Dat heeft veel nieuwe informatie opgeleverd, onthullingen en nieuwe inzichten. Maar we zijn er nog niet. Sluit je aan bij het collectief. Alleen zo krijgen veteranen met PTSS de erkenning en schadevergoeding die ze verdienen.

Een initiatief van Stichting MOS.

Op 10 december 2009 raakten drie Nederlandse militairen, verzoekers X, Y en Z, zwaar gewond tijdens een operationele verplaatsing in de Afghaanse provincie Uruzgan. Hun voertuig, een Bushmaster, reed op een geïmproviseerd explosief, beter bekend als een bermbom. Deze explosie veroorzaakte niet alleen lichamelijke schade, maar bracht ook blijvende psychische littekens met zich mee. De gevolgen van deze traumatische ervaring zouden de levens van de drie veteranen voorgoed veranderen. Helaas bleek de nazorg en verzuimbegeleiding na hun terugkeer naar Nederland ernstig tekort te schieten.

 

De noodzaak van zorg na oorlogstrauma

Na de explosie kregen verzoekers verschillende medische en psychische klachten. De aard van hun verwondingen varieerde van lichamelijke schade, zoals verwondingen aan gewrichten en spieren, tot ernstige psychologische gevolgen, waaronder posttraumatische stressstoornis (PTSS). Na hun terugkeer in Nederland hadden ze alle drie behoefte aan zorg en ondersteuning, maar deze werd hen in de praktijk niet tijdig geboden.

Ritmeester A, de pelotonscommandant van verzoekers tijdens de uitzending, heeft in zijn rapport aan de Veteranenombudsman aangegeven dat hij zich verantwoordelijk voelde voor zijn manschappen. Hij had meerdere keren binnen de eenheid gevraagd om meer aandacht voor de nazorg van verzoekers, aangezien hij zag dat zij worstelden met de nasleep van de explosie. A merkte op dat er geen actie werd ondernomen om de veteranen adequaat te ondersteunen. Dit leidde er uiteindelijk toe dat A zijn zorgen op een hoger niveau aangaf, in de hoop dat er verandering zou komen.

 

De gebrekkige nazorg en re-integratie

Na hun terugkeer naar Nederland meldde ieder van de verzoekers zich met klachten. Ze vertoonden symptomen van zowel lichamelijke als psychische letsels, maar desondanks werd geen van hen direct ziek gemeld. De Veteranenombudsman concludeerde dat het Ministerie van Defensie nalatig was in het herkennen van de ernst van hun situatie. De ombudsman vond het zorgwekkend dat de signalen van de verzoekers niet tijdig werden opgepikt door zowel het leidinggevende kader als de betrokken medische diensten.

Het Ministerie van Defensie antwoordde in eerste instantie door te stellen dat de Wet verbetering poortwachter correct werd toegepast en dat het eigenlijk beter was geweest om de betrokkenen direct formeel ziek te melden. Volgens het ministerie had dit geleid tot een sneller opstarten van het re-integratietraject voor de veteranen. De ombudsman vond deze uitleg echter niet voldoende, gezien de omvang van de problematiek. De verzoekers hadden recht op tijdige zorg en begeleiding, maar de vertragingen in het ziekte- en re-integratietraject werkten hun herstel ernstig tegen.

 

Vertraging in de overdracht naar het re-integratiecentrum

Een ander kritiekpunt dat de Veteranenombudsman aanstipt, is de vertraagde overdracht van verzoekers X en Y naar het Dienstencentrum Re-integratie. Volgens de geldende richtlijnen zou deze overdracht uiterlijk zes maanden na de ziekmelding moeten plaatsvinden. Echter, verzoekers X en Y werden pas na negen maanden overgedragen, wat betekent dat zij belangrijke tijd verloren voor hun herstel en re-integratie. De ombudsman concludeerde dat deze vertraging gevolgen had voor hun re-integratietraject, omdat een tijdige overdracht essentieel is voor het verkrijgen van de nodige ondersteuning en begeleiding in dit proces.

Daarnaast werd ook vastgesteld dat verzoeker Z geen eenduidige begeleiding ontving, wat leidt tot de conclusie dat er in het geheel onvoldoende zicht was op het functioneren en de verzuimklachten van de verzoekers na hun terugkomst uit Afghanistan. Dit gebrek aan gerichte begeleiding in de cruciale beginfase na de terugkeer uit het uitzendgebied werd door de ombudsman als ernstig beoordeeld.

 

Onvoldoende herkenning van signaleren en nazorg

De ombudsman maakte duidelijk dat de verzoekers niet wisten waar ze met hun klachten terecht konden en dat er onvoldoende urgentie werd gegeven aan de signalen die door hun voormalige pelotonscommandant A werden aangedragen. Deze signalen waren van groot belang en hadden onmiddellijk tot actie moeten leiden, maar dit gebeurde niet. De verzoekers werden niet adequaat begeleid, en het was onduidelijk welke stappen zij moesten zetten in hun zoektocht naar hulp.

Dit gebrek aan adequate reactie en begeleiding na de terugkeer uit Afghanistan vormde een fundamenteel probleem. Veteranen die betrokken zijn bij conflictgebieden lopen grote risico’s op zowel lichamelijke als psychologische schade, en het is de verantwoordelijkheid van Defensie om ervoor te zorgen dat zij na hun terugkeer de zorg krijgen die zij nodig hebben. Het niet adequaat reageren op deze signalen was dan ook een schending van de zorgplicht die Defensie naar haar veteranen heeft.

 

Het oproepen tot betere zorg en erkenning

In zijn aanbeveling aan de Minister van Defensie, concludeerde de Veteranenombudsman dat de Minister in strijd had gehandeld met de verplichtingen die voortvloeien uit de zorgplicht van Defensie voor veteranen. Het gebrek aan actie na de terugkeer van de verzoekers kan niet worden gerechtvaardigd door een administratieve uitleg over ziekte- en re-integratieprocedures. De ombudsman beval de Minister aan om met de verzoekers in gesprek te gaan, zodat het vertrouwen hersteld kon worden en oprechte excuses konden worden aangeboden voor de gebrekkige zorg en begeleiding.

De ombudsman verwees naar de Excuuskaart van de Nationale Ombudsman uit 2011, die benadrukt hoe belangrijk het is dat overheidsinstanties excuses aanbieden wanneer zij in gebreke blijven bij het vervullen van hun verantwoordelijkheden. In het geval van deze veteranen was het duidelijk dat zij geen passende zorg hadden ontvangen, en dat dit hen in hun herstel en re-integratie ernstig had belemmerd.

 

Het MACE-Onderzoek en de aanbevelingen voor de toekomst

Een positieve ontwikkeling in het verhaal van verzoekers Y en Z was hun deelname aan het MACE-onderzoek. Dit onderzoek is bedoeld om de impact van explosies op militairen te monitoren en hen te helpen bij de vroegtijdige herkenning van mogelijke gezondheidsproblemen. Sinds 2009 worden alle Nederlandse militairen die in Uruzgan een explosie van dichtbij hebben meegemaakt, aangemoedigd om de MACE-vragenlijst in te vullen. Dit onderzoek heeft geholpen bij het versnellen van de diagnose en behandeling van medische klachten bij verzoekers Y en Z.

De Veteranenombudsman beval de Minister van Defensie aan om in de toekomst een richtlijn te ontwikkelen die ervoor zorgt dat na blootstelling aan explosies in missiegebieden, alle betrokken militairen standaard onderzocht worden, zoals met het MACE-onderzoek. De ombudsman zag dit als een belangrijke stap in het bieden van de benodigde zorg aan veteranen en het bevorderen van hun gezondheid op lange termijn.

 

Conclusie

De klachten van verzoekers X, Y en Z wijzen op ernstige tekortkomingen in de nazorg en verzuimbegeleiding die zij ontvingen na hun terugkeer uit Afghanistan. De vertragingen, het gebrek aan adequate begeleiding en de niet-onderkende signalen van psychische en fysieke klachten hebben het herstel van de veteranen aanzienlijk bemoeilijkt. De ombudsman heeft met zijn bevindingen duidelijk gemaakt dat het Ministerie van Defensie zijn zorgplicht naar veteranen niet naar behoren heeft vervuld. De aanbevelingen om in gesprek te gaan met de verzoekers, excuses aan te bieden en richtlijnen op te stellen voor toekomstige missies, zijn van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat andere veteranen in de toekomst de zorg krijgen die zij verdienen.

———————–

In het jaarverslag van de Veteranenombudsman van 2015 wordt deze klacht genoemd. Lees het hele verslag.

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *