Samen sterk

VETERANENBELEID UITGELEGD

Alle informatie voor veteranen met PTSS gebundeld op één site. Hier maken we samen één vuist. Dat heeft veel nieuwe informatie opgeleverd, onthullingen en nieuwe inzichten. Maar we zijn er nog niet. Sluit je aan bij het collectief. Alleen zo krijgen veteranen met PTSS de erkenning en schadevergoeding die ze verdienen.

Een initiatief van Stichting MOS.

Het gebrek aan adequate nazorg voor veteranen, vooral voor diegenen die getroffen zijn door PTSS na hun uitzending naar Afghanistan, blijft een urgente kwestie. De lage deelname aan het nazorgonderzoek en het gebrek aan opvolging voor post-actieve veteranen maken duidelijk dat het huidige systeem niet voldoende is. De Veteranenombudsman heeft gelijk wanneer hij pleit voor meer persoonlijke zorg, vooral voor veteranen die mogelijk niet de stap zetten om zelf hulp te zoeken. De overheid en Defensie moeten hun zorgplicht serieus nemen en verder gaan dan vrijblijvende gesprekken en vragenlijsten. Alleen met gerichte en persoonlijke zorg kan de mentale gezondheid van veteranen daadwerkelijk worden ondersteund en kan het vertrouwen tussen veteranen en Defensie worden hersteld.

 

 

Nazorg voor Afghanistanveteranen: Gebrek aan Follow-up en Zorgen over Mentale Gezondheid

Nederlandse veteranen die langer dan dertig dagen zijn uitgezonden, krijgen de kans deel te nemen aan een nazorgonderzoek. Dit onderzoek is bedoeld om de mentale en fysieke gezondheid van veteranen na hun missie te monitoren en hen eventueel door te verwijzen naar passende zorg. Het onderzoek bevat vragenlijsten met een zogenaamde signaalfunctie of belindicatie: als er aanwijzingen zijn dat een veteraan psychische of lichamelijke problemen heeft, wordt er een zorgverlener van Defensie ingeschakeld om contact op te nemen. Dit is een belangrijke stap in het proces van nazorg, maar de effectiviteit ervan staat ter discussie.

 

De lage deelname aan het nazorgonderzoek

Toch is er een aanzienlijk probleem: minder dan 50% van de Afghanistanveteranen neemt deel aan dit onderzoek. Dit betekent dat er naar schatting zo’n 3.000 veteranen «uit beeld» zijn. Deze veteranen vullen de vragenlijsten niet in of reageren niet op de uitnodigingen voor het onderzoek. Wanneer veteranen niet deelnemen, wordt er geen vervolgactie ondernomen. Dit roept belangrijke vragen op over hoe representatief het nazorgonderzoek werkelijk is. Wat zeggen deze cijfers over de werkelijke staat van de gezondheid van veteranen? En belangrijker nog, wat zijn de achterliggende redenen waarom veteranen – of hun familieleden en thuisfront – ervoor kiezen om geen gebruik te maken van de nazorgmogelijkheden die geboden worden?

Er zijn verschillende redenen voor de lage respons. Veel veteranen ervaren schaamte of stigma rondom psychische gezondheidsproblemen, zoals posttraumatische stressstoornis (PTSS), en kunnen terughoudend zijn in het zoeken naar hulp. Anderen hebben simpelweg geen vertrouwen in het systeem of voelen zich niet serieus genomen door de overheid en Defensie. Er zijn ook veteranen die door de emotionele belasting van hun ervaringen in Afghanistan zich afwenden van alles wat hen doet herinneren aan hun missie. Dit gebrek aan deelname toont aan dat er onder veteranen een groot verschil is in hoe de nazorg wordt ontvangen en ervaren.

Het bredere probleem: gebrekkige nazorg voor veteranen

De situatie rondom Afghanistanveteranen stelt ook grotere vragen over de zorgplicht van Defensie. Is het voldoende om veteranen alleen de mogelijkheid te bieden om deel te nemen aan een vrijblijvende vragenlijst, of zou de zorgplicht verder moeten gaan? De Veteranenombudsman heeft in meerdere rapporten en aanbevelingen zijn zorgen geuit over de gebrekkige nazorg voor veteranen, en vooral over de beperkte initiatieven die er zijn voor post-actieve veteranen.

Tijdens het debat over de Veteranennota 2015 gaf de Minister van Defensie aan dat de nazorgvragenlijsten een punt van aandacht waren. Dit was een erkenning van de problemen die veteranen ervaren, maar tot op heden zijn er weinig concrete stappen ondernomen om het systeem daadwerkelijk te verbeteren. De vragenlijsten, hoewel belangrijk, vormen slechts een eerste stap, en het lijkt erop dat er meer nodig is om daadwerkelijk te zorgen voor de veteranen die het het hardst nodig hebben.

 

Het tekort aan follow-up voor post-actieve veteranen

Naast het probleem van de lage deelname aan het nazorgonderzoek, is er ook een zorgwekkend gebrek aan opvolging voor veteranen die hun actieve dienst hebben beëindigd. Van de meer dan 20.000 Nederlandse veteranen die naar Afghanistan zijn uitgezonden, hebben inmiddels meer dan 6.000 de dienst verlaten. Het is voor deze veteranen vaak onduidelijk hoe het verder met hen gaat. Veel veteranen hebben geen direct contact meer met Defensie na hun vertrek uit de actieve dienst, waardoor het moeilijk is om te weten welke veteranen hulp nodig hebben en of hun mentale en fysieke gezondheid in de tijd na hun uitzending voldoende wordt gemonitord.

Dit gebrek aan opvolging vormt een groot probleem. Afghanistanveteranen die niet actief deel hebben genomen aan de nazorgonderzoeken lopen het risico dat hun psychische klachten, zoals PTSS, niet op tijd worden herkend en behandeld. Zonder de juiste ondersteuning kunnen deze veteranen blijven worstelen met de gevolgen van hun ervaringen, wat kan leiden tot langdurige problemen zoals depressie, angststoornissen, en in sommige gevallen zelfs zelfdoding.

 

De oproep van de Veteranenombudsman: persoonlijk contact en gerichte zorg

De Veteranenombudsman heeft herhaaldelijk benadrukt hoe belangrijk persoonlijk contact is met post-actieve veteranen. Hij erkent dat er een delicate balans bestaat tussen de zorgplicht van Defensie en de eigen verantwoordelijkheid van de veteraan, maar hij stelt dat er veel meer gericht en persoonlijk moet worden gewerkt om de mentale gezondheid van veteranen te waarborgen. Het kan niet de bedoeling zijn dat veteranen, die vaak onterecht het gevoel hebben dat ze geen recht hebben op zorg of dat er geen behoefte is aan hulp, in de problemen komen en alleen met hun trauma’s blijven zitten.

In plaats van te vertrouwen op een vrijblijvende vragenlijst, zou Defensie volgens de Ombudsman een proactievere benadering moeten hanteren. Dit zou kunnen door bijvoorbeeld automatische follow-upgesprekken in te stellen voor veteranen die niet reageren op de vragenlijsten, of door gerichte zorgprogramma’s te ontwikkelen die specifiek gericht zijn op veteranen die risicogroepen vormen, zoals diegenen die naar conflictgebieden zoals Afghanistan zijn uitgezonden.

Het gebrek aan adequate nazorg voor veteranen, vooral voor diegenen die getroffen zijn door PTSS na hun uitzending naar Afghanistan, blijft een urgente kwestie. De lage deelname aan het nazorgonderzoek en het gebrek aan opvolging voor post-actieve veteranen maken duidelijk dat het huidige systeem niet voldoende is. De Veteranenombudsman heeft gelijk wanneer hij pleit voor meer persoonlijke zorg, vooral voor veteranen die mogelijk niet de stap zetten om zelf hulp te zoeken. De overheid en Defensie moeten hun zorgplicht serieus nemen en verder gaan dan vrijblijvende gesprekken en vragenlijsten. Alleen met gerichte en persoonlijke zorg kan de mentale gezondheid van veteranen daadwerkelijk worden ondersteund en kan het vertrouwen tussen veteranen en Defensie worden hersteld.

 

———————–

In het jaarverslag van de Veteranenombudsman van 2015 wordt deze klacht genoemd. Lees het hele verslag.

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *