Samen sterk

VETERANENBELEID UITGELEGD

Alle informatie voor veteranen met PTSS gebundeld op één site. Hier maken we samen één vuist. Dat heeft veel nieuwe informatie opgeleverd, onthullingen en nieuwe inzichten. Maar we zijn er nog niet. Sluit je aan bij het collectief. Alleen zo krijgen veteranen met PTSS de erkenning en schadevergoeding die ze verdienen.

Een initiatief van Stichting MOS.

Veteranenombudsman

Klachten PTSS-protocol

De situatie rondom het PTSS-keuringsprotocol en de veteranenproblematiek in Nederland is een complex vraagstuk dat diep geworteld is in de relatie tussen veteranen en Defensie. Het gebrek aan gebundelde behandeling, het trage verloop van juridische procedures en de afwezigheid van een adequate follow-up zorgen ervoor dat veteranen, vooral diegenen die lijden aan PTSS als gevolg van uitzendingen naar conflictgebieden zoals Afghanistan, niet de zorg krijgen die ze verdienen.

Er is behoefte aan structurele veranderingen in het proces, die veteranen daadwerkelijk helpen om sneller en effectiever toegang te krijgen tot zorg en compensatie. Een meer holistische en gecoördineerde benadering is nodig, waarbij de emotionele belasting voor veteranen wordt geminimaliseerd en waarbij het vertrouwen in de betrokkenheid van Defensie wordt hersteld. Zonder deze veranderingen zal het welzijn van veteranen, die vaak op zoek zijn naar gerechtigheid en zorg, verder in gevaar komen. De rol van de Nationale Ombudsman blijft cruciaal in het aandringen op noodzakelijke hervormingen, en het is aan de Minister van Defensie om concrete stappen te zetten in het herstellen van deze ernstige problemen.

 

De aandacht voor PTSS en de gebrekkige nazorg voor veteranen: de langdurige strijd voor gerechtigheid

In februari 2013 vroeg de Nationale Ombudsman de Minister van Defensie dringend om aandacht voor het keuringsprotocol voor posttraumatische stressstoornis (PTSS). Dit keuringsprotocol, bedoeld om de gezondheid van veteranen te beoordelen en hen toegang te bieden tot het Militaire Invaliditeitspensioen (MIP), stond onder grote druk vanwege de vele klachten die de Ombudsman ontving van zowel de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers (BNMO) als van individuele veteranen. Deze veteranen waren vaak niet eens met de beslissing om hun pensioen te verlagen, terwijl hun ziektebeeld ongewijzigd bleef. Het was de start van een lange en moeizame zoektocht naar gerechtigheid voor deze veteranen, die zich geconfronteerd zagen met langdurige en onzekere juridische procedures.

 

De onvrede van veteranen en het achterstallige beleid

De veteranen waren boos en gefrustreerd. Zij gaven aan dat hun gezondheidstoestand, vaak gekarakteriseerd door PTSS als gevolg van hun uitzending naar conflictgebieden zoals Afghanistan, niet verbeterde. De beslissing om hun Militaire Invaliditeitspensioen te verlagen, werd als onterecht ervaren, vooral gezien het feit dat hun mentale en fysieke gezondheid niet was verbeterd, maar eerder verslechterd. Omdat de beslissing om het pensioen te verlagen vatbaar was voor bezwaar en beroep, moesten deze veteranen juridische stappen ondernemen om de verlaagde pensioenen aan te vechten. Dit leidde tot een langdurig, kostbaar en emotioneel belastend proces, dat soms jaren duurde.

In 2015 lag er bij het ministerie van Defensie een stapel van ongeveer driehonderd dossiers te wachten op behandeling. Dit aantal was al jarenlang een bron van zorg, en sommige van deze dossiers waren inmiddels bijna vijf jaar in behandeling. De veteranen die in de procedure waren betrokken, bevonden zich in een uitzichtloze situatie waarin zij keer op keer gedwongen werden om bezwaar aan te tekenen, een proces dat ze als uitputtend en onterecht ervaarden.

 

De voorstellen van de Nationale Ombudsman

De Ombudsman, die zich voortdurend heeft ingezet voor de belangen van de veteranen, stelde in zijn rapporten herhaaldelijk voor om deze zaken in gebundelde vorm te behandelen. De rationale achter deze aanbeveling was duidelijk: door de dossiers te bundelen zou de emotionele belasting voor veteranen verminderd worden, en zou tegelijkertijd de capaciteit van het Ministerie van Defensie efficiënter kunnen worden ingezet. Het idee was om het aantal procedures te reduceren, waardoor veteranen sneller gerechtigheid konden krijgen, zonder dat ze eindeloos door bureaucratische molens hoefden te worstelen. Bovendien zou de werklast voor Defensie aanzienlijk verminderen, wat het hele proces sneller en goedkoper zou maken.

Helaas wees de Minister van Defensie dit voorstel af. De Minister argumenteerde dat de redenen voor de verlagingen van het Militaire Invaliditeitspensioen te divers waren om een gezamenlijke aanpak te rechtvaardigen. Er zou geen sprake kunnen zijn van een eenvoudig vergelijk van alle gevallen, aldus de Minister. Dit besluit werd door de Nationale Ombudsman betreurd, die geen macht had om een gebundelde behandeling af te dwingen, ondanks zijn nadrukkelijke aanbevelingen.

 

De vertraging en de oproep tot evaluatie

In februari 2014, ruim een jaar na zijn eerste pleidooi, stuurde de Ombudsman opnieuw een vertrouwelijke brief naar de Minister, waarin hij zijn zorgen uitte over de impasse die was ontstaan. De Ombudsman benadrukte dat de veteraansituatie onhoudbaar was, en dat er dringend actie nodig was om de problemen rondom het PTSS-keuringsprotocol aan te pakken. Hij vroeg de Minister om het keuringsprotocol te herzien en te evalueren, zodat veteranen niet verder in de kou zouden staan. Het bleek immers niet alleen een kwestie van individuele pensioenzaken, maar ook van de fundamentele vraag of het hele systeem voor de beoordeling van veteranen adequaat was.

De Nationale Ombudsman stelde verder voor om de vertrouwensrelatie tussen veteranen en Defensie te herstellen. De jarenlange procedures, de trage afhandeling van dossiers en het gebrek aan duidelijkheid gaven veteranen steeds minder vertrouwen in de betrokkenheid van Defensie bij hun welzijn. De sfeer van wantrouwen die hierdoor was ontstaan, belemmerde niet alleen de samenwerking, maar verhinderde ook dat veteranen zich openlijk durfden uit te spreken over hun mentale gezondheidsproblemen, zoals PTSS.

 

Het onderzoeksproject en de aanhoudende gebrek aan verandering

De reactie van de Minister op de oproep van de Ombudsman was enigszins hoopgevend. In haar antwoord liet de Minister weten dat er in 2015 een onderzoeksproject zou worden aanbesteed, gericht op de evaluatie en validatie van het PTSS-protocol. Er werd gesproken over een onafhankelijke evaluatie door deskundigen, die onder meer uit het veteraansveld zouden moeten komen. Het doel was een grondige herziening van het protocol om te zorgen voor een betere afstemming op de behoeften van veteranen.

De evaluatie van het PTSS-keuringsprotocol werd inderdaad gestart, en de uitkomsten werden medio 2016 verwacht. De hoop was dat deze evaluatie zou leiden tot concrete verbeteringen in de manier waarop Defensie omging met de medische keuringen van veteranen, en dat de procedures sneller en efficiënter zouden worden uitgevoerd.

Helaas werd de aanbeveling om de dossiers te categoriseren, een stap die het proces aanzienlijk zou versnellen, niet opgevolgd. Ondanks herhaald aandringen van de Ombudsman bleven de vertragingen en de gebrekkige aanpak van de zaak bestaan, waardoor veteranen nog steeds werden geconfronteerd met een traag en ondoorzichtig systeem.

 

 

———————–

In het jaarverslag van de Veteranenombudsman van 2015 wordt deze klacht genoemd. Lees het hele verslag.

Laatste nieuws

Samen sterk

VETERANENBELEID UITGELEGD

Alle informatie voor veteranen met PTSS gebundeld op één site. Hier maken we samen één vuist. Dat heeft veel nieuwe informatie opgeleverd, onthullingen en nieuwe inzichten. Maar we zijn er nog niet. Sluit je aan bij het collectief. Alleen zo krijgen veteranen met PTSS de erkenning en schadevergoeding die ze verdienen.

Een initiatief van Stichting MOS.

Nazorg veteranen Afghanistan

Meer persoonlijke zorg is essentieel

Het gebrek aan adequate nazorg voor veteranen, vooral voor diegenen die getroffen zijn door PTSS na hun uitzending naar Afghanistan, blijft een urgente kwestie. De lage deelname aan het nazorgonderzoek en het gebrek aan opvolging voor post-actieve veteranen maken duidelijk dat het huidige systeem niet voldoende is. De Veteranenombudsman heeft gelijk wanneer hij pleit voor meer persoonlijke zorg, vooral voor veteranen die mogelijk niet de stap zetten om zelf hulp te zoeken. De overheid en Defensie moeten hun zorgplicht serieus nemen en verder gaan dan vrijblijvende gesprekken en vragenlijsten. Alleen met gerichte en persoonlijke zorg kan de mentale gezondheid van veteranen daadwerkelijk worden ondersteund en kan het vertrouwen tussen veteranen en Defensie worden hersteld.

 

 

Nazorg voor Afghanistanveteranen: Gebrek aan Follow-up en Zorgen over Mentale Gezondheid

Nederlandse veteranen die langer dan dertig dagen zijn uitgezonden, krijgen de kans deel te nemen aan een nazorgonderzoek. Dit onderzoek is bedoeld om de mentale en fysieke gezondheid van veteranen na hun missie te monitoren en hen eventueel door te verwijzen naar passende zorg. Het onderzoek bevat vragenlijsten met een zogenaamde signaalfunctie of belindicatie: als er aanwijzingen zijn dat een veteraan psychische of lichamelijke problemen heeft, wordt er een zorgverlener van Defensie ingeschakeld om contact op te nemen. Dit is een belangrijke stap in het proces van nazorg, maar de effectiviteit ervan staat ter discussie.

 

De lage deelname aan het nazorgonderzoek

Toch is er een aanzienlijk probleem: minder dan 50% van de Afghanistanveteranen neemt deel aan dit onderzoek. Dit betekent dat er naar schatting zo’n 3.000 veteranen «uit beeld» zijn. Deze veteranen vullen de vragenlijsten niet in of reageren niet op de uitnodigingen voor het onderzoek. Wanneer veteranen niet deelnemen, wordt er geen vervolgactie ondernomen. Dit roept belangrijke vragen op over hoe representatief het nazorgonderzoek werkelijk is. Wat zeggen deze cijfers over de werkelijke staat van de gezondheid van veteranen? En belangrijker nog, wat zijn de achterliggende redenen waarom veteranen – of hun familieleden en thuisfront – ervoor kiezen om geen gebruik te maken van de nazorgmogelijkheden die geboden worden?

Er zijn verschillende redenen voor de lage respons. Veel veteranen ervaren schaamte of stigma rondom psychische gezondheidsproblemen, zoals posttraumatische stressstoornis (PTSS), en kunnen terughoudend zijn in het zoeken naar hulp. Anderen hebben simpelweg geen vertrouwen in het systeem of voelen zich niet serieus genomen door de overheid en Defensie. Er zijn ook veteranen die door de emotionele belasting van hun ervaringen in Afghanistan zich afwenden van alles wat hen doet herinneren aan hun missie. Dit gebrek aan deelname toont aan dat er onder veteranen een groot verschil is in hoe de nazorg wordt ontvangen en ervaren.

Het bredere probleem: gebrekkige nazorg voor veteranen

De situatie rondom Afghanistanveteranen stelt ook grotere vragen over de zorgplicht van Defensie. Is het voldoende om veteranen alleen de mogelijkheid te bieden om deel te nemen aan een vrijblijvende vragenlijst, of zou de zorgplicht verder moeten gaan? De Veteranenombudsman heeft in meerdere rapporten en aanbevelingen zijn zorgen geuit over de gebrekkige nazorg voor veteranen, en vooral over de beperkte initiatieven die er zijn voor post-actieve veteranen.

Tijdens het debat over de Veteranennota 2015 gaf de Minister van Defensie aan dat de nazorgvragenlijsten een punt van aandacht waren. Dit was een erkenning van de problemen die veteranen ervaren, maar tot op heden zijn er weinig concrete stappen ondernomen om het systeem daadwerkelijk te verbeteren. De vragenlijsten, hoewel belangrijk, vormen slechts een eerste stap, en het lijkt erop dat er meer nodig is om daadwerkelijk te zorgen voor de veteranen die het het hardst nodig hebben.

 

Het tekort aan follow-up voor post-actieve veteranen

Naast het probleem van de lage deelname aan het nazorgonderzoek, is er ook een zorgwekkend gebrek aan opvolging voor veteranen die hun actieve dienst hebben beëindigd. Van de meer dan 20.000 Nederlandse veteranen die naar Afghanistan zijn uitgezonden, hebben inmiddels meer dan 6.000 de dienst verlaten. Het is voor deze veteranen vaak onduidelijk hoe het verder met hen gaat. Veel veteranen hebben geen direct contact meer met Defensie na hun vertrek uit de actieve dienst, waardoor het moeilijk is om te weten welke veteranen hulp nodig hebben en of hun mentale en fysieke gezondheid in de tijd na hun uitzending voldoende wordt gemonitord.

Dit gebrek aan opvolging vormt een groot probleem. Afghanistanveteranen die niet actief deel hebben genomen aan de nazorgonderzoeken lopen het risico dat hun psychische klachten, zoals PTSS, niet op tijd worden herkend en behandeld. Zonder de juiste ondersteuning kunnen deze veteranen blijven worstelen met de gevolgen van hun ervaringen, wat kan leiden tot langdurige problemen zoals depressie, angststoornissen, en in sommige gevallen zelfs zelfdoding.

 

De oproep van de Veteranenombudsman: persoonlijk contact en gerichte zorg

De Veteranenombudsman heeft herhaaldelijk benadrukt hoe belangrijk persoonlijk contact is met post-actieve veteranen. Hij erkent dat er een delicate balans bestaat tussen de zorgplicht van Defensie en de eigen verantwoordelijkheid van de veteraan, maar hij stelt dat er veel meer gericht en persoonlijk moet worden gewerkt om de mentale gezondheid van veteranen te waarborgen. Het kan niet de bedoeling zijn dat veteranen, die vaak onterecht het gevoel hebben dat ze geen recht hebben op zorg of dat er geen behoefte is aan hulp, in de problemen komen en alleen met hun trauma’s blijven zitten.

In plaats van te vertrouwen op een vrijblijvende vragenlijst, zou Defensie volgens de Ombudsman een proactievere benadering moeten hanteren. Dit zou kunnen door bijvoorbeeld automatische follow-upgesprekken in te stellen voor veteranen die niet reageren op de vragenlijsten, of door gerichte zorgprogramma’s te ontwikkelen die specifiek gericht zijn op veteranen die risicogroepen vormen, zoals diegenen die naar conflictgebieden zoals Afghanistan zijn uitgezonden.

Het gebrek aan adequate nazorg voor veteranen, vooral voor diegenen die getroffen zijn door PTSS na hun uitzending naar Afghanistan, blijft een urgente kwestie. De lage deelname aan het nazorgonderzoek en het gebrek aan opvolging voor post-actieve veteranen maken duidelijk dat het huidige systeem niet voldoende is. De Veteranenombudsman heeft gelijk wanneer hij pleit voor meer persoonlijke zorg, vooral voor veteranen die mogelijk niet de stap zetten om zelf hulp te zoeken. De overheid en Defensie moeten hun zorgplicht serieus nemen en verder gaan dan vrijblijvende gesprekken en vragenlijsten. Alleen met gerichte en persoonlijke zorg kan de mentale gezondheid van veteranen daadwerkelijk worden ondersteund en kan het vertrouwen tussen veteranen en Defensie worden hersteld.

 

———————–

In het jaarverslag van de Veteranenombudsman van 2015 wordt deze klacht genoemd. Lees het hele verslag.

Samen sterk

VETERANENBELEID UITGELEGD

Alle informatie voor veteranen met PTSS gebundeld op één site. Hier maken we samen één vuist. Dat heeft veel nieuwe informatie opgeleverd, onthullingen en nieuwe inzichten. Maar we zijn er nog niet. Sluit je aan bij het collectief. Alleen zo krijgen veteranen met PTSS de erkenning en schadevergoeding die ze verdienen.

Een initiatief van Stichting MOS.

2015/134 Behandeling klacht over nazorg

Verwaarlozing van een Veteraan: de strijd om erkenning en zorg na een uitzending naar Afghanistan

In het voorjaar van 2014 wendde een veteraan zich tot de Veteranenombudsman met een klacht over de zorg die hij ontving na zijn uitzending naar Afghanistan in 2007/2008. Deze veteraan, die als korporaal was uitgezonden naar Kamp Holland in Afghanistan, was verantwoordelijk voor het onderhoud en de reparatie van aggregaten en verdeelkasten. Wat begon als een gewone werkdag veranderde in een nachtmerrie voor hem, toen hij na werkzaamheden aan een aggregaat plotseling sensibele en motorische stoornissen in zijn rechterbeen kreeg, samen met ongewild urineverlies. Dit was het begin van een langdurige strijd om erkenning en de zorg die hij nodig had.

 

Het begin van de klachten: onvoldoende medische zorg in Afghanistan

Toen de veteraan met zijn klachten naar het militaire gezondheidscentrum op Kamp Holland ging, werd hij geconfronteerd met een grote drukte door de aanvoer van gewonden, waardoor hij niet direct geholpen kon worden. Hij moest terugkomen op een later tijdstip. Gedurende de rest van zijn uitzending hielden de klachten aan. De rugpijnen werden erger en er kwam blijvende incontinentie bij. Desondanks kreeg de veteraan steeds weer mutaties en fysiotherapie voorgeschreven door de artsen op het kamp. De taakomstandigheden waren zwaar: samen met slechts één andere collega moest hij het werk verzetten, en het was voor hem simpelweg onmogelijk om minder te werken.

De veteraan bleef dus werken, ondanks de toenemende lichamelijke klachten. Dit patroon van doorzetten zonder de benodigde medische zorg kreeg pas na zijn terugkeer naar Nederland aandacht, maar niet op de manier die hij nodig had.

 

De terugkeer naar Nederland: lange wachttijden en onvoldoende ondersteuning

Na zijn terugkomst in Nederland in maart 2008 meldde de veteraan zich ziek, maar kreeg weinig reactie van zijn werkgever, Defensie. Het was pas na zes maanden, toen zijn moeder de situatie aankaartte door een brief te sturen naar de commandant, dat er eindelijk actie werd ondernomen. De veteraan werd opgeroepen voor een medisch onderzoek, wat uiteindelijk leidde tot een langdurig traject bij het Centraal Militair Hospitaal en het Militair Revalidatie Centrum. De diagnose was ernstig: de acute rugpijnen en incontinentie waren van blijvende aard. Het resultaat was dat de veteraan in 2009 Defensie verliet op medische gronden en een aanvullend Militair Invaliditeitspensioen ontving.

 

Psychische problemen door lichamelijke aandoeningen: de weigering van psychologische hulp

Ondanks het feit dat de veteraan fysiek was aangetast, begonnen de psychische problemen als gevolg van zijn gezondheidsproblemen snel op te spelen. Hij werd vaak overspoeld door verdriet, huilde veel en had regelmatig last van braken door de pijn en de stress. Het was duidelijk dat de gevolgen van zijn ervaring in Afghanistan verder reikten dan alleen lichamelijke schade. Toen de veteraan psychologische hulp zocht, werd deze echter geweigerd door Defensie. Volgens hen was zijn invaliditeit enkel lichamelijk van aard en was psychologische hulp niet nodig. Dit was voor de veteraan een klap, aangezien hij zich zowel fysiek als mentaal gebroken voelde.

 

De melding bij de Inspectie Militaire Gezondheidszorg (IMG)

In april 2012 besloot de veteraan de situatie aan te kaarten bij de Inspectie Militaire Gezondheidszorg (IMG). In het rapport van de IMG werd geconcludeerd dat er onder andere sprake was van onvoldoende verslaglegging en verzuimbegeleiding tijdens en na de uitzending van de veteraan. Dit rapport vormde een cruciale aanwijzing voor het Ministerie van Defensie om actie te ondernemen. De veteraan hoopte dat het rapport zou leiden tot de nodige erkenning, maar de realiteit was anders. Hij ontving geen verdere communicatie van Defensie en had het gevoel dat zijn situatie werd genegeerd.

 

De reactie van het Ministerie van Defensie: gebrek aan erkenning en maatwerk

De reactie van het Ministerie van Defensie op het rapport van de IMG was ontstellend. Er werd geen gevolg gegeven aan de conclusies van het rapport, en er werd geen maatwerk toegepast. De veteraan had redelijkerwijs mogen verwachten dat het rapport zou leiden tot enige vorm van actie, zoals excuses en een coulante benadering van zijn situatie. Desondanks bleef het stil van de kant van Defensie. Pas nadat de veteraan zelf het rapport onder de aandacht bracht bij de IMG, kwam er eindelijk enige reactie van het Ministerie van Defensie.

De Veteranenombudsman benadrukte in zijn rapport dat de veteraan veel te lang geen reactie had ontvangen van Defensie. Het ministerie had geen enkele actie ondernomen om hem tegemoet te komen, en er waren geen excuses aangeboden, ondanks de duidelijke conclusies van de IMG. Dit was volgens de ombudsman in strijd met de vereiste maatwerkbenadering die Defensie had moeten volgen. De veteraan voelde zich terecht in de steek gelaten door de organisatie die zijn zorg en welzijn zou moeten waarborgen.

 

De aanbevelingen van de Veteranenombudsman

De Veteranenombudsman vond dat het Ministerie van Defensie op zijn minst een gesprek had moeten aangaan met de veteraan en oprechte excuses had moeten aanbieden voor de verwaarlozing die hij had ervaren. Het niet uitvoeren van het advies van de IMG, het ontbreken van persoonlijke aandacht en de afwijzing van psychologische hulp waren onacceptabel. De Ombudsman verwees naar de Excuuskaart van de Nationale Ombudsman uit 2011, die aangeeft dat het aanbieden van excuses een essentieel onderdeel is van het herstellen van vertrouwen en het verbeteren van de relatie tussen de overheid en haar burgers, vooral in gevallen van verwaarlozing of miscommunicatie.

 

Conclusie: de nodige veranderingen in de zorg voor veteranen

De zaak van deze veteraan benadrukt een breed probleem binnen het zorgsysteem voor veteranen. Ondanks de erkenning van de fysieke letsels, wordt vaak vergeten dat de mentale gezondheid net zo belangrijk is, vooral bij veteranen die trauma’s oplopen tijdens missies in conflictgebieden. De veteraan in dit geval werd niet alleen lichamelijk getroffen door zijn uitzending, maar had ook psychologische hulp nodig, die hem werd onthouden.

Het Ministerie van Defensie moet niet alleen het fysieke herstel van veteranen ondersteunen, maar ook actief bijdragen aan hun mentale welzijn. Het gebrek aan opvolging van het rapport van de IMG en het uitblijven van passende maatregelen vormen een gebrek aan zorg en respect voor de veteranen die hun land hebben gediend. De aanbevolen excuses en een daadwerkelijk gesprek met de veteraan zijn slechts het begin van de noodzakelijke veranderingen om te zorgen voor een toekomst waarin veteranen op de juiste manier erkend en ondersteund worden.

De veteranen die onze vrijheid hebben verdedigd, verdienen meer dan louter de erkenning van hun fysieke pijn; ze verdienen een oprechte zorg die hen in staat stelt zowel fysiek als mentaal verder te herstellen.

 

———————–

In het jaarverslag van de Veteranenombudsman van 2015 wordt deze klacht genoemd. Lees het hele verslag.

Samen sterk

VETERANENBELEID UITGELEGD

Alle informatie voor veteranen met PTSS gebundeld op één site. Hier maken we samen één vuist. Dat heeft veel nieuwe informatie opgeleverd, onthullingen en nieuwe inzichten. Maar we zijn er nog niet. Sluit je aan bij het collectief. Alleen zo krijgen veteranen met PTSS de erkenning en schadevergoeding die ze verdienen.

Een initiatief van Stichting MOS.

2015/042 Behandeling klacht over nazorg

Gebrekkige nazorg veteraan na ontploffing bermbom

Op 10 december 2009 raakten drie Nederlandse militairen, verzoekers X, Y en Z, zwaar gewond tijdens een operationele verplaatsing in de Afghaanse provincie Uruzgan. Hun voertuig, een Bushmaster, reed op een geïmproviseerd explosief, beter bekend als een bermbom. Deze explosie veroorzaakte niet alleen lichamelijke schade, maar bracht ook blijvende psychische littekens met zich mee. De gevolgen van deze traumatische ervaring zouden de levens van de drie veteranen voorgoed veranderen. Helaas bleek de nazorg en verzuimbegeleiding na hun terugkeer naar Nederland ernstig tekort te schieten.

 

De noodzaak van zorg na oorlogstrauma

Na de explosie kregen verzoekers verschillende medische en psychische klachten. De aard van hun verwondingen varieerde van lichamelijke schade, zoals verwondingen aan gewrichten en spieren, tot ernstige psychologische gevolgen, waaronder posttraumatische stressstoornis (PTSS). Na hun terugkeer in Nederland hadden ze alle drie behoefte aan zorg en ondersteuning, maar deze werd hen in de praktijk niet tijdig geboden.

Ritmeester A, de pelotonscommandant van verzoekers tijdens de uitzending, heeft in zijn rapport aan de Veteranenombudsman aangegeven dat hij zich verantwoordelijk voelde voor zijn manschappen. Hij had meerdere keren binnen de eenheid gevraagd om meer aandacht voor de nazorg van verzoekers, aangezien hij zag dat zij worstelden met de nasleep van de explosie. A merkte op dat er geen actie werd ondernomen om de veteranen adequaat te ondersteunen. Dit leidde er uiteindelijk toe dat A zijn zorgen op een hoger niveau aangaf, in de hoop dat er verandering zou komen.

 

De gebrekkige nazorg en re-integratie

Na hun terugkeer naar Nederland meldde ieder van de verzoekers zich met klachten. Ze vertoonden symptomen van zowel lichamelijke als psychische letsels, maar desondanks werd geen van hen direct ziek gemeld. De Veteranenombudsman concludeerde dat het Ministerie van Defensie nalatig was in het herkennen van de ernst van hun situatie. De ombudsman vond het zorgwekkend dat de signalen van de verzoekers niet tijdig werden opgepikt door zowel het leidinggevende kader als de betrokken medische diensten.

Het Ministerie van Defensie antwoordde in eerste instantie door te stellen dat de Wet verbetering poortwachter correct werd toegepast en dat het eigenlijk beter was geweest om de betrokkenen direct formeel ziek te melden. Volgens het ministerie had dit geleid tot een sneller opstarten van het re-integratietraject voor de veteranen. De ombudsman vond deze uitleg echter niet voldoende, gezien de omvang van de problematiek. De verzoekers hadden recht op tijdige zorg en begeleiding, maar de vertragingen in het ziekte- en re-integratietraject werkten hun herstel ernstig tegen.

 

Vertraging in de overdracht naar het re-integratiecentrum

Een ander kritiekpunt dat de Veteranenombudsman aanstipt, is de vertraagde overdracht van verzoekers X en Y naar het Dienstencentrum Re-integratie. Volgens de geldende richtlijnen zou deze overdracht uiterlijk zes maanden na de ziekmelding moeten plaatsvinden. Echter, verzoekers X en Y werden pas na negen maanden overgedragen, wat betekent dat zij belangrijke tijd verloren voor hun herstel en re-integratie. De ombudsman concludeerde dat deze vertraging gevolgen had voor hun re-integratietraject, omdat een tijdige overdracht essentieel is voor het verkrijgen van de nodige ondersteuning en begeleiding in dit proces.

Daarnaast werd ook vastgesteld dat verzoeker Z geen eenduidige begeleiding ontving, wat leidt tot de conclusie dat er in het geheel onvoldoende zicht was op het functioneren en de verzuimklachten van de verzoekers na hun terugkomst uit Afghanistan. Dit gebrek aan gerichte begeleiding in de cruciale beginfase na de terugkeer uit het uitzendgebied werd door de ombudsman als ernstig beoordeeld.

 

Onvoldoende herkenning van signaleren en nazorg

De ombudsman maakte duidelijk dat de verzoekers niet wisten waar ze met hun klachten terecht konden en dat er onvoldoende urgentie werd gegeven aan de signalen die door hun voormalige pelotonscommandant A werden aangedragen. Deze signalen waren van groot belang en hadden onmiddellijk tot actie moeten leiden, maar dit gebeurde niet. De verzoekers werden niet adequaat begeleid, en het was onduidelijk welke stappen zij moesten zetten in hun zoektocht naar hulp.

Dit gebrek aan adequate reactie en begeleiding na de terugkeer uit Afghanistan vormde een fundamenteel probleem. Veteranen die betrokken zijn bij conflictgebieden lopen grote risico’s op zowel lichamelijke als psychologische schade, en het is de verantwoordelijkheid van Defensie om ervoor te zorgen dat zij na hun terugkeer de zorg krijgen die zij nodig hebben. Het niet adequaat reageren op deze signalen was dan ook een schending van de zorgplicht die Defensie naar haar veteranen heeft.

 

Het oproepen tot betere zorg en erkenning

In zijn aanbeveling aan de Minister van Defensie, concludeerde de Veteranenombudsman dat de Minister in strijd had gehandeld met de verplichtingen die voortvloeien uit de zorgplicht van Defensie voor veteranen. Het gebrek aan actie na de terugkeer van de verzoekers kan niet worden gerechtvaardigd door een administratieve uitleg over ziekte- en re-integratieprocedures. De ombudsman beval de Minister aan om met de verzoekers in gesprek te gaan, zodat het vertrouwen hersteld kon worden en oprechte excuses konden worden aangeboden voor de gebrekkige zorg en begeleiding.

De ombudsman verwees naar de Excuuskaart van de Nationale Ombudsman uit 2011, die benadrukt hoe belangrijk het is dat overheidsinstanties excuses aanbieden wanneer zij in gebreke blijven bij het vervullen van hun verantwoordelijkheden. In het geval van deze veteranen was het duidelijk dat zij geen passende zorg hadden ontvangen, en dat dit hen in hun herstel en re-integratie ernstig had belemmerd.

 

Het MACE-Onderzoek en de aanbevelingen voor de toekomst

Een positieve ontwikkeling in het verhaal van verzoekers Y en Z was hun deelname aan het MACE-onderzoek. Dit onderzoek is bedoeld om de impact van explosies op militairen te monitoren en hen te helpen bij de vroegtijdige herkenning van mogelijke gezondheidsproblemen. Sinds 2009 worden alle Nederlandse militairen die in Uruzgan een explosie van dichtbij hebben meegemaakt, aangemoedigd om de MACE-vragenlijst in te vullen. Dit onderzoek heeft geholpen bij het versnellen van de diagnose en behandeling van medische klachten bij verzoekers Y en Z.

De Veteranenombudsman beval de Minister van Defensie aan om in de toekomst een richtlijn te ontwikkelen die ervoor zorgt dat na blootstelling aan explosies in missiegebieden, alle betrokken militairen standaard onderzocht worden, zoals met het MACE-onderzoek. De ombudsman zag dit als een belangrijke stap in het bieden van de benodigde zorg aan veteranen en het bevorderen van hun gezondheid op lange termijn.

 

Conclusie

De klachten van verzoekers X, Y en Z wijzen op ernstige tekortkomingen in de nazorg en verzuimbegeleiding die zij ontvingen na hun terugkeer uit Afghanistan. De vertragingen, het gebrek aan adequate begeleiding en de niet-onderkende signalen van psychische en fysieke klachten hebben het herstel van de veteranen aanzienlijk bemoeilijkt. De ombudsman heeft met zijn bevindingen duidelijk gemaakt dat het Ministerie van Defensie zijn zorgplicht naar veteranen niet naar behoren heeft vervuld. De aanbevelingen om in gesprek te gaan met de verzoekers, excuses aan te bieden en richtlijnen op te stellen voor toekomstige missies, zijn van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat andere veteranen in de toekomst de zorg krijgen die zij verdienen.

———————–

In het jaarverslag van de Veteranenombudsman van 2015 wordt deze klacht genoemd. Lees het hele verslag.